Het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel staat bekend om zijn complexiteit, maar het speelt een essentiële rol in het waarborgen van het welzijn van werknemers, vooral als het gaat om ziekte en arbeidsongeschiktheid. Binnen dit stelsel is het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) een cruciale pijler. In dit artikel duiken we dieper in op het Aof, zijn recente veranderingen en hoe werkgevers te maken krijgen met gedifferentieerde premies.
Wat is het Aof?
Het Arbeidsongeschiktheidsfonds vond zijn oorsprong in 1967, toen het werd opgericht als onderdeel van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Sindsdien is het Aof verder uitgegroeid en is het verantwoordelijk geworden voor het financieren van diverse uitkeringen voor werknemers die volledig of langdurig ziek of arbeidsongeschikt zijn. Deze uitkeringen omvatten onder andere de IVA-, WAO-, WAZ- en Wazo-uitkeringen, naast andere relevante regelingen zoals de WGA- en Ziektewet-uitkeringen.
De basispremie Aof
De financiering van het Aof is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en de Belastingdienst. Werkgevers betalen de basispremie Aof aan de Belastingdienst, die vervolgens het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) financiert om de uitkeringen aan in aanmerking komende werknemers te verstrekken. Deze premie Aof wordt ook wel de basispremie WAO/WIA genoemd.
De loondoorbetalingsverplichting van werkgevers varieert afhankelijk van of ze onder een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) vallen of niet. Werkgevers met een CAO hebben doorgaans specifieke percentages voor loondoorbetaling in het eerste en tweede jaar van ziekte. Werkgevers zonder CAO hebben meer flexibiliteit bij het bepalen van deze percentages, maar moeten nog steeds minimaal 70% van het brutoloon betalen gedurende 104 weken ziekte.
De nieuwe benadering van de de gedifferentieerde Aof-premie
Sinds 1 januari 2022 heeft Nederland een nieuwe benadering geïntroduceerd om kleine werkgevers tegemoet te komen in de kosten van zieke werknemers. Dit nieuwe systeem omvat de gedifferentieerde Aof-premie, die bestaat uit twee tarieven: de lage Aof-premie en de hoge Aof-premie. De keuze tussen deze tarieven is gebaseerd op de grootte van de werkgever en het totale premieloon.
Lage Aof-premie versus hoge Aof-premie
Kleine werkgevers, met een premieloon lager dan € 906.000,-, betalen de lage Aof-premie. Middelgrote en grote werkgevers, met een premieloon tussen respectievelijk € 906.000 en € 3.620.000,-, of hoger dan € 3.620.000,-, betalen de hoge Aof-premie. Er is echter een uitzondering: ongeacht hun grootte betalen alle werkgevers altijd de hoge Aof-premie voor UWV- en WAZO-uitkeringen.
Het belangrijkste criterium voor het bepalen van de grootte van een werkgever is het premieloon van twee jaar geleden. Dit betekent dat het premieloon van 2021 van invloed is op de premie die een werkgever in 2023 betaalt. De exacte premie wordt jaarlijks vastgesteld op basis van het gemiddelde premieloon per werknemer. Voor 2023 bedraagt dit gemiddelde premieloon € 36.200.
Ondersteuning voor kleine werkgevers
Een opvallend aspect van de gedifferentieerde Aof-premie is de ondersteuning voor kleine werkgevers. Vanaf 2023 is er een budget beschikbaar gesteld om de Aof-premie voor kleine werkgevers te verlagen. Dit budget zal de komende jaren toenemen, wat gunstig is voor kleine werkgevers. De exacte premie voor 2023 is nog niet bekend, maar naar verwachting zal deze ongeveer een half procentpunt lager zijn dan zonder het budget het geval zou zijn geweest. Dit betekent dat kleine werkgevers met gemiddeld tien werknemers kunnen profiteren van een voordeel van ongeveer € 1.800.
Efficiënte softwareoplossingen, zoals die van AFAS, kunnen werkgevers helpen bij het automatiseren van het proces van premieberekening en -betaling. Door AFAS koppelingen te integreren in HR- en salarisadministratiesystemen, kunnen werkgevers nauwkeurig en tijdig aan hun verplichtingen voldoen en tegelijkertijd profiteren van de voordelen van de gedifferentieerde Aof-premie.